Wat zijn hemoglobinopathieën?

Hemoglobinopathieën (HbP’s) zijn erfelijke vormen van bloedarmoede veroorzaakt door afwijkingen van het hemoglobine molecuul of van de aanmaak daarvan en tevens de meest voorkomende monogene, autosomale, recessief overervende ziekte in de mens.

Maar wat zijn eigenlijk monogene, autosomale, recessief overerfbare ziekten?

Monogene, wil zeggen dat het om één type gen gaat, het globine gen. Ons erfelijk materiaal (circa 25.000 genen), afkomstig van onze ouders, is verdeeld over 46 chromosomen. Hiervan komen 44 in paren voor (autosomen), 22 afkomstig van moeder en 22 van vader. De 2 resterende zijn de geslachtschromosomen X en Y die als volgt worden overgeërfd: moeders, die twee X chromosomen hebben, kunnen slechts een X chromosoom aan hun kinderen doorgeven. Vaders, die een X/Y combinatie hebben, kunnen een X of een Y doorgeven waarbij zonen een X/Y combinatie en dochters twee X chromosomen krijgen (één van vader en één van moeder). Een monogene, autosomale, recessieve ziekte ontstaat doordat beide kopieën van een gen, dat zich op één van de 22 autosomen bevindt een erfelijke eigenschap vertoont, die het goed functioneren van de beide genen onmogelijk maakt. De drager (heterozygoot) die slechts één defect gen van één van de ouders heeft geërfd is niet ziek. Een normale kopie van het gen is bij de drager voldoende om het defecte gen te compenseren.

Waarom zijn er zoveel gezonde HbP dragers?

HbP’s zijn de meest voorkomende autosomaal recessieve aandoening in de mens omdat dragers van deze eigenschappen in hun eerste levensjaren beschermd zijn tegen de fatale gevolgen van de ziekte malaria tropica. Door dit selectiemechanisme is ca. 5% van de wereldbevolking drager van HbP. Ook al zijn beide ouders gezonde HbP dragers, kan zich in hun kinderen de ziekte toch manifesteren als zij de beide ‘zieke genen’ van hun ouders overerven (Klik hier voor een afbeelding). Zo worden wereldwijd per jaar meer dan 350.000 kinderen geboren met ernstige HbP vormen.

Algemene beschouwing

Van de snel groeiende, niet-westerse bevolkingsgroepen in Nederland is het merendeel afkomstig uit gebieden met een hoge incidentie van hemoglobinopathieën. (CBS, 2019)

De hoogste incidentie komt voor onder populaties afkomstig uit tropische en subtropische gebieden. In die gebieden vormde het dragerschap een zekere bescherming tegen malaria. De samenstelling van de Nederlandse bevolking is aan het veranderen. Het aandeel niet-westerse 1ste, 2de en 3de generatie personen met een migratie-achtergrond vertegenwoordigt in 2021 24,7% van de bevolking. Mensen met een migratieachtergrond vormen een jonge bevolkingsgroep, het is dus belangrijk om voorbereid te zijn op een veel grotere groep van jonge patiënten met deze nu nog zo exotisch lijkende aandoeningen.


Preventie van HbP’s

Ernstige vormen van HbP zijn β-thalassemie major en sikkel cel ziekte (SCZ). Deze ziekten manifesteren zich kort na de geboorte en kunnen zeer ernstig zijn. Met uitzondering van de enkele patiënten die eventueel met een beenmergtransplantatie kunnen worden behandeld (met alle risico’s en consequenties van dien), is er voor de ernstige HbP patiënten slechts langdurige, belastende ondersteunende therapie mogelijk (bloedtransfusie/chelatie, en crisis- en complicatie- behandeling), zonder vooruitzicht op definitieve genezing.

Ter voorkoming van ernstig aangedane kinderen bij ouders, die gezonde dragers zijn van HbP wordt in vele landen primaire preventie toegepast. HbP’s komen steeds vaker voor in de immigratie landen van Noord-Europa. Met name bij de grote populaties van recente immigranten die hun partner binnen de eigen etnische groep kiezen, blijft de kans op ernstige HbP’s in het nageslacht even hoog als in de landen van oorsprong.